Het Eerbetoon Dat Pijn Doet: Hoe De NOS De Molukse Identiteit Weggumde

De afgelopen dagen werden voormalige KNIL-militairen in Nederland officieel geëerd voor hun verdiensten. Een symbolische erkenning, zou je denken. Maar de manier waarop dit eerbetoon door de media – en met name de NOS – werd verwoord, maakt pijnlijk duidelijk hoe Nederland nog steeds worstelt met zijn koloniale verleden en de littekens die het heeft achtergelaten bij de Molukse gemeenschap.

Van “Molukse KNIL-militairen” naar “KNIL-militairen”

Aanvankelijk kopte de NOS breeduit dat de Molukse gemeenschap blij was met het eerbetoon. Kort daarna verdween het woord “Molukse” uit de kop. Plots ging het slechts over “voormalige KNIL-militairen”. Een subtiele, maar veelzeggende wijziging.
Alsof de Molukse identiteit – onlosmakelijk verbonden met het KNIL-verhaal – te gevoelig was om te benoemen. Alsof men dacht: beter niet te specifiek, dan stoten we niemand voor het hoofd. Maar juist dat wegpoetsen is voor velen een nieuw bewijs van hoe Nederland decennialang de Molukse geschiedenis heeft geminimaliseerd.

Een geschiedenis van gebroken beloften

De pijn gaat dieper dan een krantenkop. Toen duizenden Molukse militairen in 1951 na hun inzet voor het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger naar Nederland werden gebracht, werden ze per direct ontslagen. De belofte: een tijdelijk verblijf – zes maanden – waarna terugkeer naar een vrij Molukken zou volgen.
In plaats daarvan werden ze met hun gezinnen ondergebracht in voormalige concentratiekampen zoals Westerbork en Vught. Ze leefden er jarenlang in onzekerheid en vernedering. De droom van een onafhankelijke Republiek der Zuid-Molukken (RMS) werd systematisch genegeerd. Dit is geen detail; het is de kern van hun geschiedenis.

Het trauma dat blijft

Voor de Molukse gemeenschap is erkenning geen vrijblijvend ritueel, maar een noodzakelijke stap om een collectief trauma te helen. Een eerbetoon dat hun identiteit niet durft te benoemen, voelt leeg. Het bevestigt het gevoel dat hun verhaal er niet toe doet – dat ze nog steeds “gastarbeiders in de geschiedenis” zijn, eerder getolereerd dan werkelijk erkend.

Gemiste kans

Misschien wilde de NOS vermijden dat oude wonden werden opengereten. Maar precies daardoor doet de wijziging het tegenovergestelde: ze continueert het trauma. Een eerbetoon dat de Molukse naam schuwt, is geen eerbetoon, maar een cosmetisch gebaar.

Nederland kan pas werkelijk recht doen aan de Molukse KNIL-militairen wanneer het hun volledige verhaal durft te vertellen – inclusief de misleidingen, de kampen, de teleurstellingen en het verzet.

Oprechte erkenning vraagt moed

Echte morele genoegdoening begint niet met een krans of een plechtigheid, maar met het durven uitspreken van de waarheid. Zolang de Molukse identiteit uit onze koppen en zinnen wordt gewist, blijft de collectieve wond open.

Slotgedachte:

Een eerbetoon zonder de naam “Moluks” is als een herdenkingssteen zonder inscriptie. Het lijkt respectvol, maar het zegt uiteindelijk niets. Wie werkelijk wil eren, moet durven benoemen.