Wat is er gebeurd?
Koloniale erfenis en oorlog
De Molukken vormen een eilandengroep binnen Indonesië. Tijdens de VOC-periode werden de eilanden door Nederland gekoloniseerd vanwege de lucratieve handel in specerijen.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog kwamen de Molukken onder Japanse bezetting te staan. Na de Japanse capitulatie brak een machtsstrijd uit tussen Indonesië en Nederland, die uitmondde in de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog (1945–1949).
Veel Molukkers dienden in het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL) en vochten loyaal aan Nederlandse zijde tegen de TNI (Tentara Nasional Indonesia).
Deze video van 5 jaar geleden geeft een goed beeld van hoe de Molukkers naar Nederland kwamen en bleven.
Soevereiniteitsoverdracht en RMS
Toen Nederland in 1949 de soevereiniteit overdroeg aan Indonesië, werd het KNIL ontbonden. Molukse militairen kwamen daardoor in een onmogelijke positie. Zij kregen de keuze om zich aan te sluiten bij het Indonesische leger of terug te keren naar hun eigen Republiek der Zuid-Molukken (RMS), die in 1950 was uitgeroepen.
Beide opties waren gevaarlijk: aansluiting bij het Indonesische leger was vrijwel onmogelijk omdat ze door Indonesië als landverraders werden gezien, en terugkeer betekende vervolging omdat Indonesië inmiddels de macht had overgenomen op de Molukken.
De komst naar Nederland
Nederland voelde zich verplicht de Molukkers onderdak te bieden en besloot circa 12.500 Molukse KNIL-soldaten en hun gezinnen naar Nederland te halen. Dit gebeurde met het idee dat het verblijf tijdelijk zou zijn, hooguit zes maanden, totdat een terugkeer mogelijk was.
Op 21 maart 1951 arriveerden de eerste Molukkers in Nederland. Tot hun verbijstering werden de KNIL-soldaten direct ontslagen en met hun gezinnen ondergebracht in woonoorden, vaak voormalige concentratiekampen. Grote gezinnen leefden in krappe ruimtes, met weinig voorzieningen. Ze mochten niet werken en integratie was niet het doel – men ging er immers van uit dat ze snel zouden terugkeren.
Van tijdelijk verblijf naar blijvende gemeenschap
Toen terugkeer onmogelijk bleek, besloot de Nederlandse regering Molukse woonwijken te bouwen, dichter bij werkgelegenheden en met ruimte om hun cultuur en identiteit te behouden.
Toch leidde het gevoel van misleiding en achterstelling tot diepe frustratie. In de jaren zestig en zeventig groeide de onvrede, vooral onder de tweede generatie. De executie van de RMS-leider Soumokil in 1966 door Indonesië maakte de situatie nog schrijnender.
Kampong Lunetten
In de Molukse woonwijk in Vught, Kampong Lunetten, staat een originele barak van het kamp waar de Molukkers in eerste instantie tijdelijk werden opgevangen, Barak 1B. En die barak is onderdeel van Nationaal Monument Kamp Vught, het voormalige concentratiekamp.
Acties en radicalisering
Een groep jonge Molukkers, opgegroeid in de kampen en vervreemd van perspectief, greep naar radicale middelen om aandacht te vragen voor de RMS-kwestie. Dit uitte zich in de jaren zeventig in brandstichtingen, treinkapingen, school- en consulaatsbezettingen. De bekendste was de treinkaping bij De Punt in 1977, die bloedig eindigde na militair ingrijpen.
Hoewel deze acties veel aandacht trokken, werkten ze uiteindelijk averechts en versterkten ze het negatieve beeld in Nederland.
Integratie en toekomst
Vanaf het eind van de jaren zeventig verschoof de focus naar het verkrijgen van rechten, vrijheden en steun voor de Molukken via vreedzame en politieke middelen. Geleidelijk verbeterden de leefomstandigheden, ontstond er meer begrip, en groeide de Molukse gemeenschap uit tot een blijvend onderdeel van de Nederlandse samenleving.
Vandaag de dag wonen er ruim 70.000 Nederlanders met een Molukse achtergrond in Nederland.

Waarom is dit belangrijk?
De geschiedenis van de Molukkers in Nederland is er één van trouw, misleiding en langdurige uitsluiting. Wat bedoeld was als tijdelijk verblijf, werd een blijvende diaspora. De pijn van deze onrechtvaardige behandeling werkt nog altijd door, ook bij de jongere generaties.
Actie
Huidige oproep tot excuses
Wij roepen de Nederlandse regering, bij monde van de minister-president, op om te erkennen dat Nederland de Molukkers bij aankomst niet goed heeft behandeld en hen decennialang onvoldoende perspectief heeft geboden.
Daarnaast pleiten wij voor meer investeringen in de Molukse gemeenschap om erkenning, herstel en een rechtvaardige toekomst te bevorderen.
















































