Wat is er gebeurd?

Het is zo’n 74 jaar geleden dat duizenden Molukkers naar Nederland kwamen.

De Molukkers verbleven in armoedige verblijven die eerder concentratiekampen waren geweest en hadden weinig keus om te verhuizen. Dit leidde tot veel spanningen in Nederland.

De inzet van o.a. burgemeesters van gemeenten met een Molukse gemeenschap die de regering hebben opgeroepen om meer te investeren in de Molukse gemeenschap en meer aandacht te hebben voor hun leed hebben nog niet geleid tot een echt eerherstel.

Waarom is dit belangrijk?

De Molukkers kwamen per schip aan in Nederland met de gedachte dat ze slechts enkele maanden zouden blijven, waarna ze terug zouden keren naar een eigen onafhankelijke staat op de Molukken. Dit liep echter anders. Vandaag de dag wonen er ruim 70.000 Nederlanders met een Molukse achtergrond in Nederland.

De Molukken en de Nederlandse betrokkenheid

De Molukken vormen een eilandengroep binnen Indonesië. Tijdens de VOC-periode koloniseerde Nederland de Molukken om handel te drijven in specerijen.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden de Molukken bezet door Japan. Na de Japanse overgave ontstond een machtsstrijd tussen Nederland en Indonesië, wat leidde tot een oorlog. Molukkers dienden in het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL) en vochten aan Nederlandse zijde.

Nederland verloor deze strijd en droeg de macht over aan Indonesië. Een deel van de Molukkers wilde echter niet onder Indonesisch bestuur vallen en riep de Republiek der Zuid-Molukken (RMS) uit.

Waarom kwamen de Molukkers naar Nederland?

De Molukse KNIL-soldaten kregen twee keuzes: zich aansluiten bij het Indonesische leger of terugkeren naar hun eigen republiek. De eerste optie was voor velen geen mogelijkheid, omdat ze door Indonesië als landverraders werden gezien. Terugkeren was ook gevaarlijk, omdat Indonesië inmiddels de macht had gegrepen in de RMS.

Nederland voelde zich verplicht om de Molukkers te helpen en gaf ongeveer 12.500 Molukkers (KNIL-soldaten en hun families) de opdracht om voor zes maanden naar Nederland te komen. Al snel bleek dat een terugkeer onmogelijk was.

De aankomst in Nederland

Op 21 maart 1951 arriveerden de Molukkers in Nederland, met tegenzin van beide kanten. Direct bij aankomst werden de KNIL-soldaten ontslagen uit het leger en ondergebracht in woonoorden, waarvan sommige tijdens de Tweede Wereldoorlog als concentratiekamp dienden. Grote gezinnen leefden in kleine ruimtes met beperkte voorzieningen. Ze mochten niet werken en integratie was geen doel. Hierdoor bleven ze buitengesloten van de Nederlandse samenleving.

De hoop op een tijdelijk verblijf verdween en de Nederlandse regering besloot Molukse wijken te bouwen, dichter bij werkgelegenheden en met de mogelijkheid om de eigen identiteit en cultuur te behouden.

De jaren zeventig: groeiende onvrede

Tijdens de verhuizing van de woonoorden naar de nieuwe wijken groeide de woede onder de tweede generatie Molukkers. Zij waren boos dat Nederland de RMS niet steunde en zagen hoe hun vaders door de Nederlandse overheid waren misleid.

In 1966 executeerde Indonesië de Molukse leider Soumokil, wat de maat vol maakte. Een groep geradicaliseerde jonge Molukkers, opgegroeid in de kampen, pleegde misdaden om aandacht te krijgen voor de zaak. Ze staken de Indonesische ambassade in brand en pleegden treinkapingen en bezettingen van onder andere een basisschool en het Indonesisch consulaat. De treinkaping bij De Punt in 1977 eindigde met een militair ingrijpen en een bloedbad.

Uiteindelijk werd duidelijk dat deze acties averechts werkten. Vanaf het einde van de jaren zeventig verschoof de focus naar het verkrijgen van rechten, vrijheden en kleinschalige hulp voor de Molukken. Het besef groeide dat de toekomst van hun kinderen in Nederland lag. Geleidelijk aan verbeterden de leefomstandigheden en vond integratie plaats.

Huidige oproep tot excuses

We willen via de minister-president de regering oproepen om te erkennen dat Nederland de Molukkers slecht heeft behandeld door hen niet goed op te vangen. Daarnaast pleiten wij voor meer investeringen in de Molukse gemeenschap om erkenning en herstel te bevorderen.